Er werd ons meer duidelijkheid gevraagd, in aanvulling op het vorige bericht (klik HIER), over het nut en de installatie van zitstokken voor roofvogels om de natuurlijke predatie van bosmuizen te bevorderen.
In België zijn het voornamelijk de bosuil (roofvogel die eerder in beboste gebieden leeft), de kerkuil en Ransuil die zich voeden met (onder andere) bosmuizen. Deze laatste twee roofvogels jagen eerder in velden en weiden. Onder de roofvogels die overdag leven is het de torenvalk die zich voedt met bosmuizen en andere kleine knaagdieren (Mededeling : Prof. R. Libois, ULg).
De roofvogels overdag en ‘s nachts hebben graag een panoramisch uitzicht. Hoe hoger ze zitten, hoe groter hun waarnemingsstraal. De steunpalen (ten minste 40 cm in de grond) zouden minstens 2 m boven de grond moeten steken en zeer stabiel zijn. De zitstok moet horizontaal zijn, goed vastzitten en niet-wegglijdend (ruw hout). Hij moet een breedte (of diameter) hebben van 3-5 cm en 20 cm lang zijn.
Om deze genoemde vogels te beschermen, kunnen eveneens nestkastjes aangebracht worden in gebouwen op boerderijen, op een afstand van de woonst. Een paal van ongeveer 10 m boven de grond met een goed vastgebonden houten kist (met opening aan de zijkant) kan dienen als nestkast.
Wezels en hermelijnen zijn eveneens roofdieren die jagen op bosmuizen, vooral indien woelmuizen zeldzaam zijn.