Een zachte en droge winter is gunstig voor de overleving van bosmuizen. En hoewel de winter niet droog was, was hij zacht en dus kan men schade verwachten bij de uitzaai (zaden die voor de kieming worden gepeld). In het bijzonder in de velden gezaaid met een bodembedekker of in velden in de nabijheid van met gras bezaaide hellingen of bossen.
Er bestaan geen erkende producten meer voor de bestrijding van bosmuizen in de akkerbouwgewassen.
Er zijn twee bestrijdingsmaatregelen mogelijk:
- De controle van de populatie bosmuizen bevorderen door roofvogels. Deze techniek wordt voorgesteld in het kader van IPM. De installatie van zitstokken in open zones kan de natuurlijke predatie van bosmuizen door roofvogels bevorderen.
- Denk eraan om de bosmuizen preventief te voederen, zodat ze deze voedingsgewoonte hebben op het moment dat er weinig voedsel beschikbaar is. Hierdoor zullen ze minder aangetrokken worden door het bietenzaad. De voedselvoorziening zal zich beperken tot de risicozones.
Predatie door roofvogels bevorderen: De roofvogels hebben graag een panoramisch uitzicht. Hoe hoger ze zitten, hoe groter hun waarnemingsstraal. De steunpalen (ten minste 40 cm in de grond) zouden minstens 2 m boven de grond moeten steken en zeer stabiel zijn. De zitstok moet horizontaal zijn, goed vastzitten en niet-wegglijdend (ruw hout) zijn. Hij moet een breedte (of diameter) hebben van 3-5 cm en 20 cm lang zijn.
Preventieve voeding: De risicozones zijn velden die lange tijd onder een groenbemester verbleven of velden in de nabijheid van met gras bezaaide hellingen of bossen. Plaats de niet behandelde graankorrels ten laatste 10 tot 15 dagen vóór de zaai, onder een holle dakpan of in stukken van PVC buizen om ze te beschermen tegen de regen en om te vermijden dat de vogels er van eten. Denk eraan om het lokaas regelmatig aan te vullen, tot de kieming van het bietenzaad (geen bietenzaden gebruiken als voeding!).