Zaaitechniek

Raadgevingen voor het zaaien

uitzaai2Vermijd om te vochtige gronden te bewerken. De werktuigen veroorzaken dan aangedrukte zones die kunnen leiden tot wortelmisvormingen.
Zorg ervoor, voor zover mogelijk, dat de grond kan opdrogen en « verbleken », dit vermijdt vele teleurstellingen achteraf. Begin slechts te zaaien indien men een periode met stabiel weer aankondigt gedurende 3 dagen die volgen op de zaai.
Gebruik een schop om te zien of de grond klaar is om bewerkt te worden: gooi een schep aarde ophoog. Deze moet verkruimelen bij het neergooien. Voor het klaarleggen van het zaaibed mag de aarde op de gekozen werkdiepte niet aan de vingers kleven.
Controleer de bandendruk van de tractoren en kies de minimaal aangeraden druk. Dit heeft een aanzienlijke invloed op de aandrukking, het beperkt de verdichting van de bodem en maakt het mogelijk om de gronden sneller te bewerken. Gebruik voor de bereiding van het zaaibed, voor zover mogelijk, elementen die toelaten om een identieke aandrukking te hebben als de tractor en dit over de ganse werkbreedte (voor-aandrukking, enz.). Dit zorgt voor een zeer nauwkeurig werk aan de oppervlakte. Stel de machines zo af zodat kleine kluiten aan de oppervlakte worden behouden.
Enkele kleine controles op het moment van de zaai zijn absoluut noodzakelijk om nadien problemen te voorkomen.
Elk perceel heeft zijn kenmerken en kan specifieke afstellingen vereisen. Vooraleer het perceel te zaaien, controleer of :
– de zaaimachine in perfecte staat is, alle elementen van de zaaimachine correct werken, met uniforme zaaidiepte en dat alle elementen (steunwiel, verdelingselementen, aandruk- en afdekwiel) correct uitgelijnd zijn,
– het zaad op de juiste diepte wordt gelegd. Kies voor een diepte van 2,5 cm voor de zaai in overgebleven plantenresten. Het risico op dichtslaan van de grond is aanzienlijk lager dan in geploegde gronden. In geploegde gronden zal de vroege zaai oppervlakkiger zijn,
– de reële zaaiafstand tussen de zaden overeenkomt met wat voorzien werd,
– het zaad goed aangedrukt wordt. Bij onvoldoende aandrukking, verhoog de druk op het aandrukwiel,
– de zaaisnelheid niet te hoog is. Hoewel bepaalde zaaimachines aan hoge snelheid performant blijven, wordt over het algemeen aangeraden om de 5 tot 6 km/u niet te overschrijden,
– de bandendruk van de wielen van de zaaimachine,
– de bakken en elementen van de zaaimachine op het einde van de dag volledig geleegd zijn.