Op veronkruide geploegde akkers en op velden met veel sterk ontwikkeld onkruid is het aanbevolen een behandeling uit te voeren om deze te vernietigen aangezien zij niet gecontroleerd kunnen worden met het FAR systeem na de zaai.
Er worden ook veel percelen waargenomen waar de groenbemester niet afstierf door het ontbreken van vorst. Dit kan bij de zaai en de latere onkruidbestrijding problemen stellen.
Om deze te vernietigen en problemen te vermijden zijn er twee mogelijkheden:
- Chemische vernietiging door producten in te zetten op basis van glyfosaat (type ‘ROUNDUP’), erkend voor landbouwgrond in tussenteelt. Het is momenteel afgeraden om behandelingen met systemische niet-selectieve herbiciden op groenbedekkers in bloei uit te voeren.
- Mechanische vernietiging van groenbemesters lijkt gezien de nog natte bodemtoestand enkel mogelijk door te maaien of te mulchen. Dit is gezien de relatief korte periode vóór het zaaien, de enige te overwegen methode voor de mechanische vernietiging van deze groenbedekkers.
Producten op basis van glyfosaat: 2 tot 4 l/ha glyfosaat 360 g/l of 1,5 tot 3,0 l/ha glyfosaat 480 g/l naargelang de te vernietigen onkruiden met een termijn van minstens 7 dagen vóór de zaai. Glyfosaat is een systemisch bladherbicide, zorg er dus voor om te behandelen in goede omstandigheden (zie etiket): droge vegetatie, niet bevroren planten, voldoende temperatuur, geen regen net na de behandeling, …
Mechanische vernietiging: zorg ervoor aangedreven werktuigen te gebruiken die de bladmassa en de stengels van de mosterd die houtachtig geworden zijn, voldoende klepelen. Het is noodzakelijk om lage druk banden te gebruiken om spoorvorming te beperken. Onder deze omstandigheden moet men idealiter nog minstens 10 tot 20 dagen wachten vooraleer te zaaien. Dit is de minimale tijd nodig opdat deze ingewerkte bladmassa of nog gedeeltelijk aan de oppervlakte liggende bladmassa, zijn afbrekingsproces is begonnen en dat de grond voldoende opgedroogd is.