Zodra de gronden weer toegankelijk zijn, moet men de onkruidbestrijding afwerken. Wees voorzichtig en pas geen te hoge doseringen van bodemherbiciden toe. Deze herbiciden hebben een goede werkzaamheid bij vochtig weer. Ze kunnen echter symptomen van fytotoxiciteit veroorzaken in situaties met overtollig vocht. Dit wordt momenteel vastgesteld in bepaalde velden. In het westen van het land zijn er nog veel nieuwe opkomsten van onkruid, zelfs in percelen waar de onkruidbestrijding tot nu toe effectief is geweest. Het is sterk aanbevolen om uw velden te gaan bekijken vooraleer te beslissen over de laatste behandelingen die nog moeten toegepast worden. In velden met gespreide opkomst moet men altijd rekening houden met de kleinste bieten aanwezig in het perceel.
In sommige velden kunnen zones met distels waargenomen worden. Indien deze planten nog niet werden vernietigd dan moet dat zo spoedig mogelijk gebeuren want ze ontwikkelen nu snel, zeker vóór het sluiten van de rijen. Men zal een gelokaliseerde behandeling uitvoeren met een product van het type ‘Matrigon 100g/l’ (en niet in het FAR mengsel), meestal met een kleine rugsproeier.
Men gebruikt best 1,2 tot 1,5 l ‘Matrigon’ aangevuld met 1 l olie voor een punctuele behandeling van de distels. De doeltreffendheid van ‘Matrigon’ is het best bij groeizaam weer.
Indien de cichoreiopslag in grote aantallen voorkomt en homogeen over het perceel verspreid is en er tot nu toe nog geen behandelingen met ‘Matrigon’ werden uitgevoerd kan men in het 8 à 10 bladstadium van de biet 1,5 tot 1,8 l Matrigon + 1 l olie alleen spuiten.
Ter herinnering, alle berichten over onkruidbestrijding zijn beschikbaar op de website van het KBIVB. Voor de minder ontwikkelde bieten, voor de bestrijding van aardappelopslag of duist, blijven de raadgevingen van de berichten van mei geldig.