Op velden gezaaid met zaden zonder neonicotinoïden moet de preventieve toepassing (geen zichtbare schade) van een insecticide bij uw FAR worden vermeden. Alle erkende insecticiden voor gebruik in suikerbieten hebben een curatieve werking. Het is daarom nutteloos en inefficiënt om een insecticidenbehandeling toe te passen alvorens plaaginsecten en -schade waar te nemen.
Op de percelen die gezaaid zijn met Force behandelde zaden is momenteel geen schade van bietenkevers of aardvlooien gemeld in de percelen gevolgd in het netwerk waarnemingsvelden van het KBIVB. Behandelingen dienen alleen uitgevoerd te worden wanneer de schade van bietenkevers en aardvlooien aanzienlijk is. Het is daarom raadzaam om waarnemingen te doen in uw percelen. Indien schade wordt vastgesteld, dient een erkend insecticide toegepast te worden. Idealiter is het aanbevolen om na de insecticidenbehandeling 48 uur te wachten met het uitvoeren van een FAR-behandeling, zodat de vraatplekken kunnen genezen. Voor meer info: zie de insecten memo 2019.
Om bietenkevers en aardvlooien te bestrijden, behoren alle erkende werkzame stoffen tot de familie van de pyrethroïden. Pyrethroïden zijn werkzame stoffen die niet-selectief zijn voor nuttige insecten. Deze nuttige insecten zijn belangrijk bij de bestrijding van groene bladluizen, de overdragers van de virale vergelingsziekte. De vernietiging van deze nuttige insecten zal het voor bladluizen gemakkelijker maken om zich in de bietenteelt te nestelen. Een pyrethroïdenbehandeling is daarom alleen nodig bij ernstige schade door bietenkevers, aardvlooien of later bietenvliegen.